
Na uitfasering van de HCFK’s, waarvan R22 het meest bekende voorbeeld is, neemt de druk vanuit Europa verder toe om koudemiddelen met een hoog Global Warming Potential (GWP) uit te faseren. Uitfaseren betekent dat deze koudemiddelen niet meer toegepast (lees bijgevuld) mogen worden in betreffende koelinstallaties. De eerste signalen vanuit Europa zijn reeds kenbaar gemaakt waarbij de volgende ontwikkelingen duidelijk zijn:
- HCFK’s reeds uitgefaseerd
- Verdere geleidelijke uitfasering niet-natuurlijke koudemiddelen (HFK’s)
- Overschakeling op natuurlijke koudemiddelen (ammoniak, koolstofdioxide (CO2))
De uitwerking van deze plannen geeft voorlopig de volgende maatregelen weer:
Voor installaties met installatie-inhoud gelijk of groter dan de genoemde hoeveelheden koudemiddelen geldt vanaf 1 januari 2020 dat deze niet meer bijgevuld mogen worden (uitfasering):
R23 ; 2,702 kg
R125 ; 11,429 kg
R143a ; 8,949 kg
R404a ; 10,199 kg
R419a ; 13,482 kg
R507a ; 10,038 kg
Bovenstaande is echter de eerste concrete uitwerking. Verwacht wordt, en deze discussie speelt zich af op Europees niveau, dat alle niet-natuurlijke koudemiddelen (HFK’s) op termijn uitgefaseerd gaan worden.
Voor bedrijven met (veel) koudevraag betekent dit dat ze op termijn rekening dienen te houden met geleidelijke uitfasering, waarbij de koudemiddelen met een hoog Global Warming Potential (GWP) als eerste uitgefaseerd zullen worden. Bestaande systemen dienen dan gereviseerd of vervangen te worden. Voor veel bedrijven zal dit leiden tot kortere afschrijfperioden en grotere investeringen. Indien er nieuwbouw of vervangingsplannen zijn voor koelinstallaties wordt u geadviseerd om deze ontwikkeling mee te nemen in de overwegingen.